Eind mei 1940 kregen 12 Nederlandse militairen van de Genie opdracht de Koeweide (thans de Mauritshaven en camping) landmijnenvrij te maken, zodat de koeien weer naar de weide konden gaan.
Deze militairen hadden de mijnen ook gelegd en waren in Wessem een tijdje ondergebracht geweest en derhalve bekend bij de inwoners. Dit was hun laatste karweitje en daarna mochten ze van de bezetter naar huis. Ze moesten enige mijnenveldjes opruimen en enkele daarvan wisten ze nog te liggen, maar een paar niet omdat de papieren daarvan tijdens de inval van de Duitsers verbrand waren.
Een zeventigtal mijnen werden veilig uit de bodem geprikt en onschadelijk gemaakt. De kunst was om telkens het beginpunt van een nieuw veld te ontdekken. Daarom had men bij het steenfabriek van Thorn een grote wel gehaald om zo het beginpunt van de onbekende veldjes te vinden doordat deze ontploften. De wel werd over de weide getrokken en terwijl luitenant J. Berben met de voorbereiding bezig was trapte hij op de mijn die hij aan het zoeken was. De gevolgen waren verschrikkelijk: L. Berben, J. Palmen en P. Verwater waren op slag dood en korporaal J. Verhulst uit Beegden was zwaargewond aan het hoofd en stierf korte tijd later. Verder werden soldaten Karsten en H. Sijbers zwaargewond. Sommige doden waren verschrikkelijk verminkt.
Meteen na de harde knal kwam hulp opdagen. Burgmeester Jos Tijssen was meteen aanwezig en ook veel inwoners. De Eerwaarde zusters namen de gewonden op en verzorgden hen en kregen daarna hulp van dokter Van den Oever, dokter Verstraelen en dokter Hustinx kwam met de ziekenauto uit Roermond. De doden werden in het klooster opgebaard en pastoor J. Steinhart verleende geestelijke hulp aan de andere soldaten. Heel Wessem toonde diep medeleven met de zwaarbeproefde familieleden. Dit gebeurde op zaterdag 25 mei 1940.
Recente reacties